Home Surname List Name Index Sources Email Us |
Sixth Generation
112. Jacob Elias VAN
VARELEN1,53,54 was born
on 9 Aug 1757 in Haarlem, NH, NL.32
He was christened on 14 Aug 1757 in Haarlem, NH, NL.32 He died on 16 May 1840.
[Levensbericht van Jacob Elias van Varelen]
Op denzelfden 16 van Bloeimaand overleed ook, te Haarlem, in den ouderdom van
ruim 82 jaren, een der werkzame leden dezer Maatschappij, de Heer Jacob Elias
van Varelen. Gij herinnert U, M.H., dat hij gewoon was onze jaarlijksche Vergaderingen
getrouw bij te wonen, en zich nog het laatst voorgaande jaar in ons midden bevond.
Gaarne zag men hem daar verschijnen: want hij had niet alleen geen het minste
spoor van die strengheid en gemelijkheid, welke den omgang met oude lieden wel
eens weinig behagelijks doet hebben; maar hij bragt ook, door de hem eigene opgeruimdheid,
geestigheid en luim, veel toe tot vermeerdering van het gezellig vermaak. Mijne
Medeleden der Maandelijksche Vergadering zullen zich verder met mij herinneren,
dat hij onze openbare bijeenkomsten meermalen door de voorlezing van een geestig
dichtstuk veraangenaamde; iets, waarmede hij gaarne nog langer zou zijn voortgegaan,
had niet toenemende verzwakking van stem hem verhinderd, zich in eene talrijke
vergadering te doen verstaan. Op den 9 van Oogstmaand des jaars 1757 te Haarlem
geboren, maakte hij, als tot het intreden eener geletterde loopbaan bestemd,
naarstig gebruik van het onderwijs op de Latijnsche Scholen, en oefende zich
vlijtig in de teekenkunst, waartoe hij eene aangeborene neiging en geschiktheid
bezat. Naar eisch toegerust, om de Hoogeschool te bezoeken, werd hij door de
keus zijner bloedverwanten tot het aanvaarden der toen vrij bloeijende fabrijk
van een' derzelve bepaald; doch deze liet hij, nadat dezelve in verval geraakte,
later ganschelijk varen, om geheel voor de beoefening der letteren en zijner
geliefde teekenkunst te leven. Der Latijnsche en ook der Grieksche taal genoeg
magtig, om de dichters in dezelve met vrucht te lezen, vond hij daarin groote
verlustiging, en beoefende, met gelukkig gevolg, de dichtkunst, beide in de Latijnsche
en in de moedertaal. Van het laatste waren wij, gelijk ik straks reeds zeide,
herhaalde reizen getuigen, en vinden daarvan, onder anderen, in de Mnemosyne
van ons geleerd Medelid Mr. H.W. Tydeman en elders verscheidene overtuigende
bewijzen. Met de kunst van het teekenen, verbond hij ook die van het etsen. Verscheidene
keurig uitgevoerde platen, hetzij naar eigene teekeningen, hetzij naar die van
anderen vervaardigd, getuigen van zijne vorderingen in dit vak zijner liefhebberij;
waarvan die, in het werk van Le Francq van Berkhey, over het Rundvee, voorkomende,
de meest bekende zijn. Ook had hij geene geringe kennis van de Ontleedkunde,
inzonderheid van die der dieren. Door dit een en ander was hij, schoon geene
omslagtige beroepsbezigheden hebbende1), altijd onledig, en wist zijnen
tijd, op eene even aangename, als nuttige wijze door te brengen, Veel genoegen
bovenal vond hij in den omgang met lieden van letteren en wetenschap, en zocht
dien ijverig en gretig. Ook ontvingen zij, wegens het genoegelijke en leerzame
van zijn onderhoud, hem doorgaans niet ongaarne. De hem eigene blijgeestigheid
deed hem ook in den omgang met jonge lieden groot vermaak vinden; en dezen was
ook de zijne welgevallig, omdat hij zich, meer dan de meeste lieden van jaren,
naar hunnen leeftijd en smaak wist te schikken. In 't algemeen mag men van hem
zeggen, dat hij een man was, die op genegenheid en hoogachting billijke aanspraak
had. Inzonderheid muntte hij door goedhartigheid, welwillendheid en dienstvaardigheid
uit, en is derhalve volkomen waardig, dat zijn aandenken bij de zijnen, bij zijne
vrienden en stadgenooten, en ook bij ons, als Leden dezer Maatschappij, welke
aan hem, sedert zijne benoeming tot haar Medelid in den jare 1822, groote verpligting
had, in zegening en eere blijve2).
Ziet daar, geachte Medeleden! mijne taak als Voorzitter, bij de opening van deze
onze jaarlijksche zamenkomst, ten einde gebragt. Ik besluit mijne inleidende
aanspraak met den wensch, dat wij door de benoeming van aan uwe keuze voorgedragene
nieuwe Leden, zoo veel mogelijk vergoeding mogen vinden voor de in het jongst
verloopen jaar geledene verliezen; en bovenal dat wij daardoor het, helaas! al
te kleine getal van Leden mogen zien vermeerderen, die, door de mededeeling der
voortbrengselen van hunne geleerdheid en hun vernuft, den roem der Maatschappij,
en daarin dien der Vaderlandsche Letterkunde, krachtig helpen in stand houden
en uitbreiden!
1) Hij was tot kort voor zijnen dood Griffier bij de Regtbank van enkele Policie
te Haarlem, toen hij zijn eervol ontslag met pensioen in deze betrekking verkreeg
2) Zie den Alg. Konst- en Letterbode voor 1840, bl. 339 en 340.
Bron: Handelingen der jaarlijksche vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche
Letterkunde te Leiden, Gehouden den 18 van Zomermaand 1840, www.dbnl.org.
[Levensbericht van Jacob Elias van Varelen]
Op denzelfden 16 van Bloeimaand overleed ook, te Haarlem, in den ouderdom van
ruim 82 jaren, een der werkzame leden dezer Maatschappij, de Heer Jacob Elias
van Varelen. Gij herinnert U, M.H., dat hij gewoon was onze jaarlijksche Vergaderingen
getrouw bij te wonen, en zich nog het laatst voorgaande jaar in ons midden bevond.
Gaarne zag men hem daar verschijnen: want hij had niet alleen geen het minste
spoor van die strengheid en gemelijkheid, welke den omgang met oude lieden wel
eens weinig behagelijks doet hebben; maar hij bragt ook, door de hem eigene opgeruimdheid,
geestigheid en luim, veel toe tot vermeerdering van het gezellig vermaak. Mijne
Medeleden der Maandelijksche Vergadering zullen zich verder met mij herinneren,
dat hij onze openbare bijeenkomsten meermalen door de voorlezing van een geestig
dichtstuk veraangenaamde; iets, waarmede hij gaarne nog langer zou zijn voortgegaan,
had niet toenemende verzwakking van stem hem verhinderd, zich in eene talrijke
vergadering te doen verstaan. Op den 9 van Oogstmaand des jaars 1757 te Haarlem
geboren, maakte hij, als tot het intreden eener geletterde loopbaan bestemd,
naarstig gebruik van het onderwijs op de Latijnsche Scholen, en oefende zich
vlijtig in de teekenkunst, waartoe hij eene aangeborene neiging en geschiktheid
bezat. Naar eisch toegerust, om de Hoogeschool te bezoeken, werd hij door de
keus zijner bloedverwanten tot het aanvaarden der toen vrij bloeijende fabrijk
van een' derzelve bepaald; doch deze liet hij, nadat dezelve in verval geraakte,
later ganschelijk varen, om geheel voor de beoefening der letteren en zijner
geliefde teekenkunst te leven. Der Latijnsche en ook der Grieksche taal genoeg
magtig, om de dichters in dezelve met vrucht te lezen, vond hij daarin groote
verlustiging, en beoefende, met gelukkig gevolg, de dichtkunst, beide in de Latijnsche
en in de moedertaal. Van het laatste waren wij, gelijk ik straks reeds zeide,
herhaalde reizen getuigen, en vinden daarvan, onder anderen, in de Mnemosyne
van ons geleerd Medelid Mr. H.W. Tydeman en elders verscheidene overtuigende
bewijzen. Met de kunst van het teekenen, verbond hij ook die van het etsen. Verscheidene
keurig uitgevoerde platen, hetzij naar eigene teekeningen, hetzij naar die van
anderen vervaardigd, getuigen van zijne vorderingen in dit vak zijner liefhebberij;
waarvan die, in het werk van Le Francq van Berkhey, over het Rundvee, voorkomende,
de meest bekende zijn. Ook had hij geene geringe kennis van de Ontleedkunde,
inzonderheid van die der dieren. Door dit een en ander was hij, schoon geene
omslagtige beroepsbezigheden hebbende1), altijd onledig, en wist zijnen
tijd, op eene even aangename, als nuttige wijze door te brengen, Veel genoegen
bovenal vond hij in den omgang met lieden van letteren en wetenschap, en zocht
dien ijverig en gretig. Ook ontvingen zij, wegens het genoegelijke en leerzame
van zijn onderhoud, hem doorgaans niet ongaarne. De hem eigene blijgeestigheid
deed hem ook in den omgang met jonge lieden groot vermaak vinden; en dezen was
ook de zijne welgevallig, omdat hij zich, meer dan de meeste lieden van jaren,
naar hunnen leeftijd en smaak wist te schikken. In 't algemeen mag men van hem
zeggen, dat hij een man was, die op genegenheid en hoogachting billijke aanspraak
had. Inzonderheid muntte hij door goedhartigheid, welwillendheid en dienstvaardigheid
uit, en is derhalve volkomen waardig, dat zijn aandenken bij de zijnen, bij zijne
vrienden en stadgenooten, en ook bij ons, als Leden dezer Maatschappij, welke
aan hem, sedert zijne benoeming tot haar Medelid in den jare 1822, groote verpligting
had, in zegening en eere blijve2).
Ziet daar, geachte Medeleden! mijne taak als Voorzitter, bij de opening van deze
onze jaarlijksche zamenkomst, ten einde gebragt. Ik besluit mijne inleidende
aanspraak met den wensch, dat wij door de benoeming van aan uwe keuze voorgedragene
nieuwe Leden, zoo veel mogelijk vergoeding mogen vinden voor de in het jongst
verloopen jaar geledene verliezen; en bovenal dat wij daardoor het, helaas! al
te kleine getal van Leden mogen zien vermeerderen, die, door de mededeeling der
voortbrengselen van hunne geleerdheid en hun vernuft, den roem der Maatschappij,
en daarin dien der Vaderlandsche Letterkunde, krachtig helpen in stand houden
en uitbreiden!
1) Hij was tot kort voor zijnen dood Griffier bij de Regtbank van enkele Policie
te Haarlem, toen hij zijn eervol ontslag met pensioen in deze betrekking verkreeg
2) Zie den Alg. Konst- en Letterbode voor 1840, bl. 339 en 340.
Bron: Handelingen der jaarlijksche vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche
Letterkunde te Leiden, Gehouden den 18 van Zomermaand 1840, www.dbnl.org. Jacob
Elias VAN VARELEN and Anna Elisabeth HOOGVLIET were married on 22 Oct 1786 in
Leiden, ZH, NL.32 Anna
Elisabeth HOOGVLIET1,53 (daughter of Prof. Nicolaas HOOGVLIET and Elisabeth
Anna TATUM) was born in Mar 1766. She died on 31 Jul 1797.
Jacob Elias VAN VARELEN and Anna Elisabeth HOOGVLIET had the following children:
|